Als een werkgever een werknemer betrapt op stelen, moet die werkgever dan meteen overgaan tot ontslag of kan hij nog onderzoek doen om meer bewijs te verzamelen? Over deze kwestie oordeelde het hof Amsterdam in een recente uitspraak.
Het ontslag op staande voet is voor de werknemer een ultimum remedium en de meest ingrijpende sanctie. Niet alleen verliest de werknemer per direct zijn baan, maar ook verliest hij in veel gevallen het recht op een WW-uitkering. Eén van de eisen van het ontslag op staande voet is dat de werkgever het ontslag onverwijld dient te geven. Dit houdt in dat de werkgever zo spoedig mogelijk dient over te gaan tot ontslag wanneer de gedraging die de reden voor ontslag vormt (de dringende reden) bij hem bekend is.
Het klokje van de onverwijldheid begint al te tikken vanaf het moment dat de werkgever een vermoeden heeft van de dringende reden en niet pas wanneer deze komt vast te staan. Wel heeft de werkgever enige tijd om onderzoek te doen. Hierbij dient de werkgever voortvarend te handelen: wanneer hij te lang wacht met het instellen van een onderzoek loopt hij namelijk het risico dat het ontslag niet aan de eis van onverwijldheid voldoet. De uitspraak van het hof Amsterdam illustreert welke stappen de werkgever moet nemen om een onderzoek in te kunnen stellen zonder af te doen aan de eis van onverwijldheid.
Op 5 september 2020 is een supermarktmedewerkster van Vomar betrapt op het meenemen van boodschappen zonder te betalen. Vervolgens heeft op 8 september 2020 een gesprek plaatsgevonden tussen Vomar en de medewerkster. In dit gesprek heeft de medewerkster toegegeven dat zij wel eens boodschappen mee naar huis heeft genomen zonder deze eerst af te rekenen. Op diezelfde dag is de medewerkster geschorst. Op de volgende dag, 9 september 2020, is deze schorsing per brief bevestigd en is er door Vomar een extern onderzoek ingesteld. Nadat een grote hoeveelheid beelden is bestudeerd, is op 23 september 2020 is het nadere onderzoek afgerond. Hieruit is gebleken dat de medewerkster herhaaldelijk boodschappen heeft meegenomen zonder deze te betalen. Vervolgens heeft Vomar de medewerkster op diezelfde dag op staande voet ontslagen.
De medewerkster stelt dat het ontslag niet onverwijld is gegeven. Op 8 september 2020 stond voor Vomar de reden voor ontslag namelijk al vast, maar het ontslag is pas ruim twee weken later gegeven. Volgens de medewerkster was voor het ontslag geen nader onderzoek vereist, aangezien zij al had toegegeven herhaaldelijk boodschappen te hebben meegenomen zonder deze af te rekenen en is er door het tijdsverloop geen sprake van onverwijldheid.
Het hof oordeelt dat het ontslag wel onverwijld is gegeven aangezien Vomar met de nodige voortvarendheid heeft gehandeld. Na de bekentenis heeft Vomar namelijk de medewerkster meteen geschorst en een onderzoek ingesteld. Daarbij heeft Vomar zodra de resultaten van het onderzoek bekend waren de medewerkster meteen ontslagen.
Heeft u een vermoeden heeft van een dringende reden? Volg in het kader van de onverwijldheid dan de volgende tips:
Schors de medewerker zo snel mogelijk
Stel direct een onderzoek in naar de dringende reden
Ga meteen over tot ontslag, zodra de resultaten van het onderzoek de dringende reden bevestigen